Over het droomlied van Olav Åsteson.

Het lied is een oud –Noors epos en omschrijft het verhaal van een boerenknecht, Olav Asteson, die voor de deur van een kerk in een klein dorp in Zuid- Noorwegen zijn lange, indrukwekkende droom gaat vertellen - eigenlijk zingen - aan de mannen die daar aanwezig zijn.

Hij vertelt dat hij vanaf Kerstavond (24 december) tot de nacht voor Driekoningen (6 januari) in een droomachtige toestand verkeerde, en het gevoel heeft net pas ontwaakt te zijn, uit een heel diepe slaap. Deze tijd wordt de “dertien heilige nachten” genoemd. Het zijn de langste en donkerste nachten van het jaar. In Scandinavië waar de winter strenger en de dagen korter zijn dan hier, gebeurde het vroeger dat de mensen zich midden in de winter in zichzelf terugtrokken, en in stilte zich richten op innerlijke beelden uit een andere wereld. Deze beelden konden ontstaan doordat de heldere sterren in de lange en donkere nachten bijna betoverend schitterden en fonkelden in de witte sneeuw. De wijsheid komt dan (ook nu nog) uit de kosmische verten op een bijzondere manier heel dicht bij de aarde. Het is dan alsof de hemel op aarde komt.

Op kerstavond is hij in een diepe slaap verzonken en pas 13 dagen later komt hij weer tot zichzelf. Het moet een bijzondere slaap geweest zijn. Uit oude inwijdingsrituelen is bekend dat je door bepaalde handelingen in een andere bewustzijnstoestand gebracht kon worden. Door een priester, een initiator, kon je in deze toestand geleid worden om tot inzicht te komen in de grote raadsels van het bestaan. Dit wordt een mysterieslaap genoemd. Waarschijnlijk is dit wat er met Olav Asteson gebeurde en was hij een leerling van een vroeg christelijke mysterieschool die in zuidwesten van Noorwegen gevestigd was.

In de kersttijd, wanneer de zon het zwakst is, kunnen bepaalde mysteriën plaatsvinden. De priesters werken vanuit de stand van de sterren en de planeten. De mannen luisteren naar de wonderbare droom, de ‘inwijdingsweg’, die Olav aflegde.

Evenals in de oude mysterieschool de leerling eerst vertrouwd moest raken met de wereld der elementen (vuur, lucht, water en aarde) en alle moeilijkheden op die weg moest overwinnen, voordat hij begrijpt welke plaats en taak hij als mens onder de mensen heeft, zo wordt Olav Asteson ook ‘getild tot in de wolken en geworpen in de diepste zee’. Hij ligt in ‘aardse diepten’ waar hij de onzichtbare goddelijke stroom hoort (het beeld van de inwijdingsslaap van de leerling). Door alle eeuwen heen heeft de mens geweten dat hij door diepe duisternis moest gaan, om tot het licht te kunnen komen.

Na de strijd met de elementen, voert Olav’s weg naar het geestenrijk over de Gjallarbrug, waar niemand wordt toegelaten die niet tot volkomen klaarheid met zichzelf en de wereld is gekomen. Zijn rode mantel (de ons omhullende levenskracht) is gescheurd; een doodstille, eenzame wereld omhult hem: ’als blauwe vlammen glanst het ijs'. Tot  hij eindelijk in een lichtend paradijs de zon in het donker kan zien, het hoogtepunt van de inwijding. Een stem richt hem naar Broksvalin, waar het laatste oordeel klinkt; de toekomst van de mensheid. Voor hem die ''de grote wachter", had ontmoet was de overgang naar het kosmische christendom een natuurlijke stap. Christus is hier nog wereldrechter, de grote wachter, die toeziet hoe Michaël de mensenzielen weegt. De aartsengel Michaël is aanwezig met het oeroude beeld van de weegschaal. Op de ene schaal het hart van de gestorvene mens, op het andere het oordeel. Hoeveel ziele warmte bezitten wij?

Van het lied zelf zijn er meer dan 100 verzen verzameld en de oudsten ervan zouden uit het jaar 400 n. Chr. ontstaan zijn. De verzen waren waarschijnlijk onderverdeeld in 12 delen die ook gekoppeld waren aan de 12 dierenriemtekens. In de gezongen vorm die nu het meeste gebruikt wordt worden rond de 40 van deze verzen gebruikt en dat zijn dan allen brokstukken van een groter geheel.

De ingewijden beschrijven in alle tijden en op alle plaatsen in wezen hetzelfde en komen tot de logische samenhang der dingen en tot de eigenlijke betekenis van ons bestaan. Door de ontmoeting met de grote krachten in de natuur krijgt de mens zelfkennis. De Noordelijke mysteriën zijn die van zon, maan en aarde, moedsmysteriën waarin Christus als de koning der elementen werd beleefd.

En aan het eind is Olav Asteson niet meer de jongeman die op 24 december is ingeslapen, maar een mens die wakker geworden is.

Zo bevatten de slotwoorden: ‘Sta op nu, gij Olav Asteson, Lang hebt ge geslapen!’.

Bij het vinden van de inhoud van deze tekst hebben Oddlaug Storrvik, Marijke van Raephorst en B.C.J.Lievegoed een rol gespeeld.